Dr Hans Codée
Hundred years. That is a period of time that fits to human thinking and it is a period that we can oversee. This calendar can be used for one hundred years. It was made in 2003 on the occasion of the official opening of the HABOG facility, the building for treatment and storage of high level waste. Compared to the situation in 2003, the building will have undergone a metamorphosis in 2103. The bright orange painted building will have changed into a white building.
Our world is a living system and with the passage of time changes will take place. This calendar incites to think about ‘a period of one hundred years’. Looking into the future over such a period allows unbridled fantasies, looking back in history shows that a lot has changed in hundred years, but quite some things remain the same. ‘Le penseur’ by Rodin is still the same sculpture, but means of transport or calculators changed a lot. Continents hardly changed but country boundaries altered.
In 2104 the calendar is not valid anymore, as a calendar it has ‘decayed’. This decay in time is something that human beings cannot influence, neither can we influence the decay of radioactive substances. What did we know about radioactivity and the structure of the atoms in 1903 and what will we know in 2103?
Albert Einstein presented in 1905 in the Annalen der Physik the relationship between mass and energy. However the phenomenon of radioactivity was already known. It was discovered by chance by Henri Becquerel in 1896. Around 1903 Pierre and Marie Curie concluded that the radiation from radioactive elements had to come from the atomic nucleus.
At that time it also became apparent that besides interesting applications radiation also has an adverse effect. Only after WOII society became aware that hazardous waste must be isolated from the environment we live in. Of course this is also applicable to radioactive waste.
Radioactive materials are used in industry, research, health care and for the production of electricity in nuclear power plants. Inevitably this creates radioactive waste.
In 1982 COVRA was founded, the Central Organisation for Radioactive Waste. Its task being to protect man and the environment against the adverse effects of radioactive waste. This is done by collecting all kinds and categories of radioactive waste produced in the Netherlands and by treating the waste such that a product is formed that can safely be stored aboveground until the 22nd century. More than half will decay to non-radioactive levels in a period of hundred years and can then be dumped, incinerated or be reused. The remainder can be stored above ground until this also has decayed completely or it can be disposed of in the deep underground in geologic formations of salt or clay. The deep underground, the geology, will isolate the waste from our living environment during extremely long timeperiods and it will do so independent of human care. Geology does not count in centuries but in millions of years.
Binding responsibility for the radioactive waste, until it has decayed. With that aim COVRA created an organisation and an infrastructure. Buildings and treatment installations were set up. Making financial profits is not the purpose of the COVRA organisation. The main goal is the safe management of radioactive waste which is offered as a service to society; a public utility in its original meaning.
All of COVRA’s activities aim at the safety of man and the environment. This means that the ICM criteria must be obeyed. Isolate, Control and Monitor.
Isolate the waste form the environment;
Control the infrastructure for disposal, treatment and storage of radioactive waste and keep it operational;
Monitor all important steps in this process.
On an area of only 25 hectares all radioactive waste can be stored that will be produced in a period of one hundred years. Such an area is in use by COVRA at the Harbour and Industrial area called ‘Vlissingen-Oost’ in the municipality of Borsele. Here, COVRA started with the construction of an office and the waste treatment and storage buildings for low and medium level waste. In the treatment building the collected waste is treated such that a drum results in which the radioactive material is immobilised in concrete. The hazardous materials are fixed and the radiation is shielded. After realising the facilities for low and medium level waste, the planning started for a building for the storage of high level waste. This high level waste is produced by the nuclear power plants and by the research reactors. With the commissioning of the HABOG facility in 2003, COVRA now operates facilities for all kinds of radioactive waste.
COVRA is a special activity in the backyard of the municipality of Borsele. Sometimes it caused heavy debates. However it remains a fact that care must be taken for the existing radioactive waste and that this has to be done somewhere. With the HABOG facility not only a waste storage building is given to the municipality, also a piece of art has been created. A work by the artist William Verstraeten.
The building as a piece of art is an integral part of the storage construction. The building stimulates those who see it to the question: “What is happening inside?” Inside the building the phenomenon of decay is presented in a special way and one can see through the walls of 1.70 metre of concrete the environment that has to be protected, an environment passing one horizon. Something useless as waste and something valuable as a work of art are indissolubly connected in the HABOG facility.
General qualification for the way radioactive waste is managed in the Netherlands is: “Well managed!” During a period of at least hundred years the HABOG facility will get attention both for its art and as a storage building. Metamorphosis from useless to valuable, metamorphosis in the decay of radioactive atoms, metamorphosis of a storage building into a piece of art.
Dr. Hans Codée
Honderd jaar. Dat is een periode die past bij het menselijk denken en het is een periode die we kunnen overzien. Deze kalender kan honderd jaar worden gebruikt. Het is gemaakt in 2003 ter gelegenheid van de officiële opening van de HABOG-installatie, het gebouw voor verwerking en opslag van hoogactief afval. Ten opzichte van de situatie in 2003 zal het gebouw in 2103 een metamorfose hebben ondergaan. Het knaloranje geschilderde gebouw is veranderd in een wit gebouw.
Onze wereld is een levend systeem en met het verstrijken van de tijd zullen er veranderingen plaatsvinden. Deze kalender zet aan tot nadenken over ‘een periode van honderd jaar’. Kijken in de toekomst over zo’n periode laat ongebreidelde fantasieën toe, terugkijken in de geschiedenis laat zien dat er in honderd jaar veel veranderd is, maar ook heel wat hetzelfde blijft. ‘Le penseur’ van Rodin is nog steeds dezelfde sculptuur, maar de transportmiddelen of rekenmachines veranderden nogal. Continenten veranderden nauwelijks, maar landsgrenzen veranderden.
In 2104 is de kalender niet meer geldig, als kalender is hij ‘vervallen’. Dit verval in de tijd is iets waar de mens geen invloed op heeft, en wij hebben ook geen invloed op het verval van radioactieve stoffen. Wat wisten we in 1903 over radioactiviteit en de structuur van de atomen en wat weten we in 2103?
Albert Einstein presenteerde in 1905 in de Annalen der Physik de relatie tussen massa en energie. Het fenomeen radioactiviteit was echter al bekend. Het werd bij toeval ontdekt door Henri Becquerel in 1896. Rond 1903 concludeerden Pierre en Marie Curie dat de straling van radioactieve elementen uit de atoomkern moest komen.
In die tijd werd ook duidelijk dat straling naast interessante toepassingen ook een averechts effect heeft. Pas nadat de samenleving in de Tweede Wereldoorlog besefte dat gevaarlijk afval geïsoleerd moet worden van de omgeving waarin we leven. Dit geldt natuurlijk ook voor radioactief afval.
Radioactieve stoffen worden gebruikt in de industrie, onderzoek, gezondheidszorg en voor de productie van elektriciteit in kerncentrales. Hierdoor ontstaat onvermijdelijk radioactief afval.
In 1982 werd COVRA opgericht, de Centrale Organisatie Radioactief Afval. Haar taak is mens en milieu te beschermen tegen de nadelige gevolgen van radioactief afval. Dit gebeurt door het inzamelen van alle soorten en categorieën radioactief afval dat in Nederland wordt geproduceerd en door het afval zodanig te behandelen dat er een product ontstaat dat tot in de 22e eeuw veilig bovengronds kan worden opgeslagen. Meer dan de helft vervalt in een periode van honderd jaar tot niet-radioactief niveau en kan vervolgens worden gestort, verbrand of hergebruikt. Het restant kan bovengronds worden opgeslagen totdat ook dit volledig is vergaan of het kan diep onder de grond worden geborgen in geologische formaties van zout of klei. De diepe ondergrond, de geologie, zal het afval gedurende extreem lange perioden isoleren van onze leefomgeving en dit onafhankelijk van menselijke zorg. Geologie telt niet in eeuwen maar in miljoenen jaren.
Alle activiteiten van COVRA zijn gericht op de veiligheid van mens en milieu. Dit betekent dat aan de ICM-criteria moet worden voldaan. Isoleren, controleren en monitoren.
Isoleer het afval uit het milieu;
De infrastructuur voor berging, behandeling en opslag van radioactief afval beheersen en operationeel houden;
Bewaak alle belangrijke stappen in dit proces.
Op een oppervlakte van slechts 25 hectare kan al het radioactieve afval worden opgeslagen dat over een periode van honderd jaar ontstaat. Een dergelijk gebied is in gebruik door COVRA op het haven- en industriegebied ‘Vlissingen-Oost’ in de gemeente Borsele. Hier is COVRA gestart met de bouw van een kantoor en de afvalverwerkings- en opslaggebouwen voor laag- en middenactief afval. In het zuiveringsgebouw wordt het ingezamelde afval zodanig behandeld dat er een trommel ontstaat waarin de radioactieve stof in beton wordt geïmmobiliseerd. De gevaarlijke stoffen liggen vast en de straling is afgeschermd. Na het realiseren van de voorzieningen voor laag- en middelactief afval, startte de planning voor een gebouw voor de opslag van hoogactief afval. Dit hoogactief afval wordt geproduceerd door de kerncentrales en door de onderzoeksreactoren.
Bindende verantwoordelijkheid voor het radioactief afval, totdat het is vervallen. Met dat doel creëerde COVRA een organisatie en een infrastructuur. Gebouwen en zuiveringsinstallaties werden opgericht. Financieel gewin is niet het doel van de COVRA-organisatie. Het hoofddoel is het veilige beheer van radioactief afval dat wordt aangeboden als een dienst aan de samenleving; een openbaar nut in zijn oorspronkelijke betekenis.
COVRA is een bijzondere activiteit in de achtertuin van de gemeente Borsele. Het leverde soms heftige discussies op. Het blijft echter een feit dat er zorg moet worden gedragen voor het aanwezige radioactieve afval en dat dit ergens moet gebeuren. Met de HABOG-voorziening wordt niet alleen een afvalopslaggebouw aan de gemeente geschonken, er is ook een kunstwerk gerealiseerd. Een werk van de kunstenaar William Verstraeten.
Het gebouw als kunstwerk is een integraal onderdeel van de opslagconstructie. Het gebouw prikkelt wie het ziet tot de vraag: “Wat gebeurt er binnen?” Binnen in het gebouw wordt het fenomeen verval op een bijzondere manier gepresenteerd en kan men door de muren van 1.70 meter beton de te beschermen omgeving zien, een omgeving die één horizon overschrijdt. Iets nutteloos als afval en iets waardevols als kunstwerk zijn in de HABOG-faciliteit onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Algemene kwalificatie voor het beheer van radioactief afval in Nederland is: “Goed beheerd!” Gedurende een periode van zeker honderd jaar zal de HABOG-faciliteit aandacht krijgen, zowel voor zijn kunst als als opslaggebouw. Metamorfose van nutteloos naar waardevol, metamorfose in het verval van radioactieve atomen, metamorfose van een opslaggebouw tot kunstwerk.
Artwork for the interior of the facility
A calender for 100 years
Ontwerp Huijs ter Schelde, Koudekerke
Vanaf 2007 zijn de voorbereidingen voor het bouwen van een 2e kerncentrale in Borssele in volle gang. Gelet op het gestaag doorlopende werk voor Borssele 2, gaat COVRA nu ook rekening houden met de uitbreiding van het HABOG die dan nodig zal zijn om het door Borssele 2 geproduceerde hoogradioactief afval op te kunnen slaan. De eerste noodzakelijke uitbreiding zal pas op zijn vroegst gaan spelen in 2020, realistischer is als men er van uitgaat dat die uitbreiding pas na 2040 zal plaatsvinden. Vanaf dan worden elke 20 jaar 2 modules bijgebouwd.
Door de wereldwijd ingrijpende ontwikkelingen rond kerncentrales na de tsunami die 11 maart 2011 Japan trof en de daarop volgende ramp met de kernenergiecentrales van Fukushima is het bouwen van een 2e kerncentrale in Borssle voorlopig van de baan.
‘Zo lang het duurt een eeuwigheid gelukkig’ is een regel uit de bundel Herakles op de tweesprong (1974) en de paradox er in is karakteristiek voor heel de poëzie van Hans Warren, waaruit een hunkering naar schoonheid spreekt. Schoonheid en geluk zijn kwetsbaar, want ze worden bedreigd door vergankelijkheid en dood. Of de reactie daarop nu aanvaarding, weemoed of woede is om de oeverloze / onverbiddelijke dood (Tussen hybris en vergaan, 1969) is, het besef van die kwetsbaarheid is niet uit Warrens werk weg te denken.
Als in 2040 de eerste uitbreiding van het HABOG voor opslag van het hoogradioactief afval van de kernenergiecentrale Borssele 2 is aangebouwd zal ook een aanvang worden gemaakt met het bouwen van wat misschien wel het belangrijkste deel van dit totaalkunstwerk zal blijken te zijn: een GROTE GOUDEN BOEDDHA die in meditatieve houding zit op het HABOG. Daarmee wordt dit bouwwerk definitief een Monument Van De Toekomst Van De Tijd. Voor honderden jaren zal deze BOEDDHA uitkijken over Zeeland en de Schelde. een icoon en baken van een dan Vergeten Tijd.
De GOUDEN BUDDHA zal uitsluitend worden gebouwd met behulp van giften en schenkingen van iedereen die gelooft dat dit gebouwd moet worden op deze plek. Het is een geschenk. De grootte en het aantal giften bepalen de bouwsnelheid. Er is geen streefdatum.
Tijd is op hetzelfde moment toekomst, verleden en heden. Als je zegt ‘de toekomst van de tijd’, ga je er van uit dat het meest fundamentele en het meest ongrijpbare wat wij kunnen zeggen over de werkelijkheid nog verder reikt dan de tijd die wij kennen.
Zo’n uitspraak past bij wat er speelt rond de opslag van radioactief afval in het HABOG en bij het kunstwerk dat William Verstraeten voor de grote – aan de bouw van een tweede kerncentrale verbonden – uitbreiding voorzien heeft. Het was tot een paar jaar geleden nog de verwachting dat er elke twintig jaar een module moest worden bijgebouwd. Een kunstwerk bedenken dat pas over honderd jaar uitgevoerd kan worden, dat is spannend.
Als ik nadenk over dit onderwerp gaat het me bijna duizelen. Want ik kom vanzelf terecht op begrippen als universum, energie en oneindigheid. Op de nietige plaats die ik als mens daarin heb. En dan te bedenken dat het kunstproject dat Verstraeten voor de COVRA realiseert ooit begon met de vraag van Hans Codée of hij ‘iets’ kon maken voor een wand in het gebouw….
Een stapje dichter bij onsterfelijkheid
Gewoonlijk is een kunstwerk een verbeelding van een idee, gedachte of gevoel, dat materieel vorm krijgt tijdens het leven van de kunstenaar. Op het moment dat de kunstenaar iets bedenkt dat pas na zijn dood wordt gerealiseerd, overstijgt hij dubbel de eeuwigheid.
Je maakt iets, je gaat dood, je laat wat achter, waardoor je als het ware voortleeft via dat wat je maakt. Maar wanneer je iets ontwerpt wat in de toekomst wordt gerealiseerd breng je iets tot stand terwijl je er zelf niet meer bent. Dat is een stapje
dichter bij onsterfelijkheid. Nu gaat het Verstraeten er niet om zichzelf onsterfelijk te maken. Ik zie hem meer als metafoor voor ons allen. Door als samenleving nu processen in gang te zetten rond de opslag van afval dat nog moet ontstaan, doen we hetzelfde als wat Verstraeten doet. We brengen iets tot stand dat pas na onze dood werkelijkheid wordt. Ik weet dat het op dit moment onzeker is of de in dit boek geschetste uitbreiding van het HABOG complex er komt. Maar de plannen liggen klaar. Inclusief het ontwerp van Verstraeten voor de grote uitbreiding.
Als mensen worstelen we met onze eigen eindigheid, omdat we als tegenstelling het begrip oneindigheid kennen en we meestal zo van het leven houden dat we het eeuwig zouden willen leven. Niet zomaar kent elke religie een vorm van eeuwig voortbestaan in een paradijselijke omgeving. In het christelijk denken is daar dan ook de hel als afschrikwekkende de pendant. Wat wij als samenleving doen en wat Verstraeten als kunstenaar doet vindt zijn parallel in de bouw van de middeleeuwse kathedralen. Die kwamen voort uit het gedeelde verlangen naar eeuwig leven, dat onder leiding van een bouwmeester vorm kreeg. Ook die zag zijn ontwerp bij leven nooit gereed. De bouwtijd oversteeg zijn leeftijd en dat van zijn medeburgers. Allen hadden ze toch de wens en de daadkracht om dat te accepteren. Omdat er wat groters in het verschiet lag: dat eeuwig leven. Bij de bouw van het HABOG complex speelt dat niet. Maar het is wel met een verwante intentie gedacht. Om ons te beschermen tegen de radioactieve straling die ons leven hier en nu bij blootstelling aanzienlijk zou bekorten.
Afhankelijk van de zon
Eén ding is zeker, er wordt de komende jaren een aanbouw gerealiseerd met ongeveer de halve breedte van de huidige op-slagruimte. Dat is als het ware een kubus die uit het bestaande gebouw schuift. Aanvankelijk was het idee om een beeld op de wand te plaatsen dat aansluit bij het afval dat in het gebouw wordt bewaard. Dat afval komt overeen met datgene wat overal in het universum te vinden is. Omdat wat wij in een kernenergiecentrale op kleine schaal doen, zich immers in de zon en andere sterren ontelbaar groter en krachtiger afspeelt, vooral in supernova’s. Het eerste idee was dus een wandvullend beeld van het universum met sterrenstelsels aan te brengen. Dat was toch te illustratief. Er moesten andere manieren zijn om de verbinding met het heelal zichtbaar te maken.
De zon is het meest nabij gelegen voorbeeld van een natuurlijke energiecentrale en werpt zijn licht op de aarde. Daardoor ontstaat er schaduw. Zo ook op de wand van het te bouwen complex. Verstraeten zocht naar het moment waarop de schaduw van het bestaande gebouw zo zal vallen dat er een driehoek zou worden geprojecteerd op het nieuwe gebouw die de wand in tweeën zou delen. De bovenste rand zou de linker bovenhoek verbinden met de rechter onderhoek. Dat zou twee keer per jaar gebeuren, ontdekte hij na intensief rekenwerk. Op 21 april en 22 augustus. Ervan uitgaande dat de driehoek waar de schaduw op valt wit zou zijn was de vraag welke kleur de rest van de uitbreiding zou moeten hebben. Aanvankelijk zocht Verstraeten naar de gestandaariseerde kleuren die onderzoekers gebruiken bij hun analyse van het zonlicht en de zonne-energie. Omdat kleuren ook emoties oproepen zou een keuze voor een bepaalde kleur subjectief zijn en daarmee ‘ongewenste bijwerkingen’ veroorzaken. Daarom heeft Verstraeten geëxperimenteerd met de ‘kleur’ die de schaduw zelf op de witte wand veroorzaken zou. Toen bleek dat die kleur niet op de hele wand dezelfde is en ook de omge-
vingskleuren meespelen. Het meest representatieve beeld zou een stukje zijn precies op het midden van de twee diagonalen die de vier hoeken van de wand van het gebouw met elkaar verbinden. In die kleur gaat de wand worden geschilderd. Het is nu afwachten of op de eerstkomende 21 april na oplevering van het gebouw de zon een schaduw gaat werpen, zodat de werkelijke kleur op het genoemde punt kan worden gemeten.
Hoezeer Verstraeten dit alles ook heeft doordacht, hij blijft uiteindelijk afhankelijk van weer en wind, de natuur. Dat idee is één van de thema’s in zijn werk. Wat mensen kunnen maken is tijdelijk en afhankelijk van omstandigheden die buiten zijn macht liggen zoals die van de natuur. Wij bepalen niet met welke snelheid de aarde om de zon draait of om zijn eigen as. De ingreep van Verstraeten is te verbinden met de grote tradities van de zonnetempels van Maya´s, Inca´s en Azteken en van de piramiden. Ook het monument van Stonehenge is een referentie. Hun bouw en positie zijn ingegeven door de stand van de zon. Het zijn fysieke concentratiepunten op de zon en de krachten die erin besloten liggen en eraan voorafgaan. De specifieke positie wordt bepaald door de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Dat idee benadrukt weer de
beperking van de mens. De verwondering, de eerbied, de dankbaarheid en de afhankelijkheid van de zon en nog grotere machten en krachten die aan het universum als geheel ten grondslag liggen, speelden een rol bij het bouwen van deze
gedenkplekken. Ze benadrukken de grootsheid van ongrijpbare machten en krachten en de nietigheid van de mens.
Moedig, maar niet zonder risico
Maar de mensheid van nu is in bepaald opzicht machtiger dan de volken van oude culturen. Zoals Prometheus het vuur van de goden stal, heeft de westerse mens de vaardigheid ontwikkeld en zich de ambitie aangemeten om de indrukwekkende processen die zich in de sterren afspelen in complexe technische installaties na te bootsen om in zijn energiebehoefte te voldoen. Dat is moedig, maar niet zonder risico. Prometheus haalde zich de woede van de goden op de hals en de wereld werd onaangenaam verrast met rampspoed uit de doos van Pandora. En ook wij hebben ervaren dat het mis kan gaan. Maar veel vaker gaat het goed. Daarom hebben velen van ons zich losgemaakt van concepten waarin ons lot geheel in de handen der goden ligt.
Verstraeten maakt van het HABOG een monument dat functioneel is en je tevens laat stil staan bij wat er feitelijk aan de hand is. Het raakt dus aan de moed, maar ook aan de nietigheid van de mens, die zelf ook sterrenstof is. En gelukkig, maar een bescheiden hoeveelheid radioactiviteit in zich heeft. Datgene dat door de COVRA met de grootst mogelijke zorg en veiligheid wordt bewaard, verbindt ons dus met het universum. Het stralingsgevaar, het risico daaraan blootgesteld te worden, verbindt ons met Prometheus én met de sterren. Je kunt het gebouw zo niet alleen vergelijken met de zonnetempels, maar ook met een kathedraal. Beter gezegd met een crypte, waarin de stoffelijke resten van een heilige bewaard worden. De stoffelijke resten van het proces waardoor kernenergie vrijkomt, zijn op niveau van het universum te vergelijken met de magische krachten die men toeschreef aan de heiligen en andere bovenmenselijke figuren uit de geschiedenis. Zelfs hun resten zouden nog krachten bevatten. De vergelijking met de radioactieve straling ligt voor de hand…
De schaduw op de wand die twee keer per jaar op zijn plaats valt, nodigt uit tot reflectie op wat wij doen als opwekkers en gebruikers van kernenergie en hoe zich dat verhoudt tot wat zich in het universum afspeelt. Zo oppert Verstraeten de mogelijkheid dat wij direct of indirect verantwoordelijk, betrokken en afhankelijk van deze energie, samen stilstaan bij het wonder en de risico´s. Net zoals de tempels en de kerken kan het gebouw een plaats van samenkomst zijn.
In zijn concept verbindt Verstraeten wetenschap, techniek, religie en spiritualiteit en nodigt de gemeenschap uit tot reflectie. Tot voor kort was het plan om een tweede centrale te bouwen. Dat zou de komende honderd jaar leiden tot verdere uitbrei-
dingen van het binnenkort te realiseren deel van HABOG. Elke twintig jaar een nieuw volume, vijf in totaal. Dan zou ook het deel wat grenst aan het binnenkort te bouwen stuk worden gebouwd. Daarmee strekt dat deel van de opslag zich uit over dezelfde breedte als het huidige gebouw.
Rationele en spirituele kennis
Op dat gebouw heeft Verstraeten een reusachtige vergulde Boeddha gedacht. Die zou tot stand komen via crowd-
funding. Iedereen die wil draagt bij. Als er genoeg middelen zijn om te beginnen wordt met de oprichting gestart. Dit kan jaren duren. Net zoals de bouw van de kathedralen en tempels van weleer. Essentieel is het gezamenlijke. Daarmee verbinden de gebruikers zich met elkaar, met de plek en met de processen die daar plaats vinden. En onderkennen ze tegelijkertijd de kracht en de beperking van de rationele, wetenschappelijke benadering. Die vertelt immers maar een deel van het verhaal, kent tal van lacunes en heeft op talloze vragen geen antwoord.
De spirituele kennis die Boeddha de wereld gaf is de pendant van de wetenschappelijke kennis. Hoewel sommigen zullen menen dat de ene vorm de andere overstijgt. Verder is de Boeddha geen god. Er is hier dus geen sprake van een religieus monument in traditionele zin. Waar God door mensen wordt toegeëigend en hun God vaak die van de ander uitsluit, wil
de Boeddha niet meer en niet minder zijn dan de schakel tussen ons aardse bestaan en de oneindigheid en de wetten van het universum. De combinatie van de westerse rationele geometrie en de organische uit het oosten afkomstige organische Boeddhavorm is de perfecte synthese voor de plek. Op den duur met bladgoud bekleed, zou het een landmark zijn in
Zeeland en ‘bedevaartplaats’ voor ieder die wil reflecteren op het gebruik van kernenergie. De opslag zou zelfs als Zeeland onder water komt te liggen, nog zijn beschermende functie behouden. En wie weet, ooit als een soort Zeeuws Atlantis door cultuurtoeristen van de toekomst worden bezocht. Zeker als de Boeddha het complex zou bekronen, zou Zeeland postuum een onderwaterwereld attractie rijk zijn.
Bescherming en illusie
Er is nog een ander aspect wat alles te maken heeft met de tijd. In het in 2003 geopende HABOG heeft Verstraeten licht-bakken geplaats met dia’s van een Weeldijk in de omgeving. Op de paden zie je projecties van de cirkelvormige deksels waaronder de vaten met radioactief afval worden bewaard. Verstraeten heeft die afbeelding in verschillende kleurtinten terug laten komen. Het langzaam verdwijnen van de straling kreeg zijn parallel in het verkleuren van de fotobeelden. De keuze voor de foto’s van de Weeldijk maakt de verbinding zichtbaar van de centrale met het omringende landschap. Bovendien legt Verstraeten een relatie met het begrip bescherming. Zoals de dijken de mens beschermden tegen de verwoestende kracht van het water, beschermt de opslag van radioactief afval de mens tegen dodelijke straling. Met de middelen van toen en de middelen van nu, hoe verschillend die ook zijn, proberen mensen zich te vrijwaren van natuurrampen en de in de natuur aanwezige oerkrachten aan te wenden voor een zo comfortabel mogelijk bestaan.
De laatste afbeelding heeft hij als onderdeel van een schildering op de wand aangebracht die grenst aan de binnenkort te bouwen uitbreiding. Het lijkt of het kunstwerk zich aan het einde van een denkbeeldige ruimte bevindt. Die illusie zal in het nieuwe gebouw werkelijkheid worden, want op de achterwand daarvan zal het beeld wat nu kleiner is geprojecteerd, wand vullend verschijnen. Niet toevallig koos Verstraeten ervoor om de bijna verdwenen afbeelding van de dijk op een laag bladgoud te projecteren. Het goud verwijst immers naar het licht van de zon, is een sacraal beladen materiaal en tevens waardevol.
Voor de uitbreiding die zou worden gebouwd als de tweede kerncentrale doorgang zou vinden, heeft Verstraeten een tekst gekozen van Hans Warren. ‘Zo lang het duurt een eeuwigheid gelukkig’ is de eindregel van een gedicht over schoonheid en sterfelijkheid. De schrijver en dichter Warren woonde niet ver van de centrale van Borsele en is dus een logische keus. Bijzonder is het dan weer, dat hij een tekst schreef die zo sterk aansluit bij de essentie van het gebouw. Elke twintig jaar zou een deel van de tekst aan de buitenzijden worden aangebracht en na honderd jaar zou de tekst compleet zijn.
Of de Boeddha en het gedicht werkelijkheid worden, ligt in de schoot van de toekomst verborgen. Ook wanneer er geen tweede centrale komt, blijft er een behoefte aan het bewaren van radioactief afval bestaan. Hoewel het voor Zeeland om verschillende redenen wellicht goed zou zijn dat uitbreiding wordt gerealiseerd, is het werk van Verstraeten ook als concept al indrukwekkend. Het boek waarin u deze inleiding aantreft is een uitgebreide documentatie van alle stappen in het ontwerpproces en alle onderzoeken die Verstraeten daarvoor heeft verricht. Met deze aanpak plaatst hij zich in de traditie van de kunstenaar-wetenschapper. Denk aan Da Vinci, hoewel Verstraeten zich absoluut niet met hem zou durven meten, alleen al omdat Da Vinci zijn wetenschappelijke en artistieke genius bekroonde met een onnavolgbaar technisch vernuft. Maar het streven om met alle mogelijke middelen de werkelijkheid te doorgronden, zit er bij Verstraeten diep in. En de degelijkheid van zijn onderzoek is minimaal metafoor voor de methodische inzet van zijn wetenschappelijke collega’s. Een meer directe verwantschap is zeker die met Georges Vantongerloo, een 20e eeuwse Belgische kunstenaar. Deze was in 1918
met Mondriaan, van Doesburg en Huszár e.a. mede-oprichter van De Stijl. Hij wijdde zijn leven aan het verbeelden van de principes van het universum, maakte gebruik van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en experimenteerde met ma-thematische precisie.
Passend in het oeuvre
Al vroeg was Verstraeten zich bewust van het gegeven dat wij mensen ons op een aardbol bevinden die met gezwinde snelheid om zijn eigen as tolt en om de zelf ook al bewegende zon draait. Dat heeft ook alles te maken met het begrip tijd wat in zijn werk een grote rol speelt. Zo ontwierp hij een machine waarmee je foto’s moest kunnen maken van het verleden en van de toekomst. Minimaal een uitdagend gedachtenexperiment. Concreet en bijna tastbaar zijn de schilderijen die hij maakte voor een specifieke oost- of westwand van een ruimte. Hij maakt er de draaiing van de aarde mee zichtbaar.
Afhankelijk van de positie ten opzichte van die beweging is er een categorie schilderijen waarin de kracht van de draaiing van de aarde zich vertoont doordat het doek over het spieraam lijkt te zijn gewaaid. Alsof de wind het doek door het frame heeft willen blazen, dat dus zichtbaar is geworden als structuur onder de laag linnen. In een ander geval heeft hij de tegenovergestelde positie als uitgangspunt genomen. Hij exposeerde de achterkant van schilderijen waarvan het leek alsof de voorstelling aan de voorzijde, een landschap of een stilleven, zich door de mazen van het textiel naar de achterkant een weg had gevonden in de vorm van verfkloddertjes die een vage echo vormden van de ooit fictief aan de voorzijde aangebrachte voorstelling. In zijn foto’s van de Zeeuwse kust heeft hij een standpunt gekozen vanaf de lucht en door beeldmanipulatie, niet correcte perspectivische vertekening gecorrigeerd.
Typerend voor zijn thematiek zijn ook de portretten van componisten en kunstenaars die hij voor Nieuwe Muziek Zeeland maakte. Hij plaatste bijvoorbeeld John Cage zeven maal aan dezelfde driehoekige tafel, die in de foto als een heptagoon verschijjnt, waarbij links de beeltenis en profil te zien is, in het midden het gezicht en face, en rechts het gezicht weer en profil, maar nu de linkerzijde. Gelijktijdig zien we van John Cage ook zijn achterhoofd. Plaats, tijd en ruimte zijn zo in één beeld gebundeld.
Het materiaal dat Verstraeten gebruikt is afhankelijk van wat hij wil ‘vertellen’. Zo begeeft hij zich met het ontwerp voor IGIRAMA, dat hij in 2011 succesvol op TEDx presenteerde, op het vlak van de architectuur. Hij bedacht een reusachtige koepel waarin een foto van het panorama van New York is gemonteerd. De foto is gemaakt vanaf 400 meter hoogte boven de plek waar de Twin Towers stonden. De bezoeker loopt op een enorme spiegel die onder de koepel is geplaatst en ervaart onder hem in de reflectie de hoogte en het uitzicht zoals miljoenen mensen voor hem het zagen vanaf het observatiedek van Twin Tower 1. Maar Manhattan wordt in de spiegel gereflecteerd zónder de Twin Towers. Zo geeft hij via de kunst het beroemde uitzicht over New York terug dat door geweld verdween. Op die manier komen in dit werk tijd en ruimte, samen met negativiteit en geweld enerzijds, en positiviteit en constructieve kracht anderzijds.
Dat Verstraeten deze opdrachten heeft aangepakt, maakt van de aanvankelijke tegenstander van de centrale geen opportunist, noch een gelovige. Verstraeten heeft zich diepgaand bezig gehouden met alle aspecten van de processen die de COVRA en datgene wat er aan vooraf gaat bepalen. De zorgvuldigheid waarmee het afval dat nu er eenmaal is, wordt bewaard totdat het niet meer gevaarlijk is of een andere oplossing is gevonden, heeft een unieke kwaliteit. Die evenaart hij met zijn artistieke inbreng.
Nico Out, september 2013
Deel uit de tekst ‘DE TOEKOMST VAN DE TIJD’ van Nico Out geschreven voor de gelijknamige publicatie van het (schets)-ontwerp voor de uitbreiding van het HABOG.
Editie van 10 ex.
‘Pigs cannot fly’, 2015
Flambard, prints, verf, marker; 77,5 x 4,5 x 8,5 cm.